Een nieuw initiatief van Milieudefensie dreigt de Nederlandse economie, werkgelegenheid, welvaart en rechtsstaat in een diep dal te storten. Donderdag 13 januari stuurde Milieudefensie een brief aan de 30 grootste bedrijven in Nederland. Ze eist dat die bedrijven vóór 15 april bij hen een ‘klimaatplan’ indienen. En ondertussen zet het Haagse Gerechtshof fundamentele rechtsbeginselen opzij bij het hoger beroep van Shell tegen Milieudefensie.

Lucas Bergkamp

Daarbij steunt Milieudefensie op de gewonnen zaak tegen Shell: de rechtbank Den Haag heeft Shell op 26 mei vorig jaar veroordeeld om de emissiereducties flink op te schroeven. Shell is in hoger beroep gegaan. Maar volgens het Gerechtshof zou deze zaak zo ‘gevoelig’ zijn dat fundamentele rechtsbeginselen opzij mogen worden gezet. Moet Milieudefensie het klimaatbeleid van de Nederlandse industrie blijven bepalen?

Klimaatzaak van de eeuw. Zo noemde Milieudefensie de zaak tegen Shell. De voortekenen waren al niet gunstig voor Shell – Urgenda was er eerder in geslaagd met klimaat-alarmistische claims de rechterlijke macht tot drie keer toe om de tuin te leiden en zo een bevel tot emissiereductie tegen de staat los te krijgen. Nu de rechter bereid was gebleken om zomaar plaats te nemen op de stoel van de wetgever, lag de weg open om hem ook op de stoel van de bedrijfsleider te laten gaan zitten.

En zo geschiedde. De rechtbank Den Haag zette inderdaad de leiding van Shell opzij en stelde zelf beleidsdoelen vast voor dit wereldwijde concern. Shell werd bevolen om de CO2-uitstoot van de activiteiten van de gehele groep eind 2030 te verminderen met netto 45 procent ten opzichte van 2019. Deze reductieverplichting heeft betrekking op de gehele wereldwijde energieportefeuille en op het gezamenlijk volume van alle emissies, waar ook ter wereld. Niet alleen de emissies van Shell zelf moeten omlaag, maar Shell moet er ook voor instaan dat de emissies van de leveranciers en de klanten drastisch dalen. Dat zou nodig zijn om de ‘klimaatcrisis’ het hoofd te kunnen bieden.

Opvallend hierbij is dat de Haagse rechter die het vonnis uitsprak, niet alleen het Nederlandse parlement als wetgevende instantie opzij zette, maar in feite alle nationale parlementen van alle landen waarin Shell op enigerlei wijze actief is.

Zij was daarmee, althans voor eventjes, de machtigste vrouw op aarde geworden. De Haagse rechtbank nam dan ook de ongebruikelijke stap om het vonnis in het Engels te laten vertalen, zodat de wereld kon meelezen met de duurzame Haagse rechter.

Shell kon moeilijk verweer voeren tegen de stellingen die Milieudefensie aandroeg, omdat Shell veel van die stellingen zelf reeds eerder had erkend. Bovendien kan een groot bedrijf het bestaan van een ‘klimaatcrisis’ publiekelijk nauwelijks ontkennen. Zodra een bedrijf dat zou doen, krijgt het immers alle media, alle activisten en een groot deel van de politiek over zich heen.

Geen bedrijf kan zich dergelijke reputatieschade tegenwoordig nog veroorloven. Klimaatactivisten maken daar dankbaar gebruik van. Wanneer er geen microfoon in de buurt is, hoor je bedrijfsleiders over deze misstanden klagen. Maar in een rechtbank, met journalisten in de zaal, durven zij dit niet aan.

Hoger beroep
Inmiddels heeft Shell tegen het vonnis hoger beroep aangetekend. Over dat hoger beroep wordt door de partijen nogal schimmig gedaan. Het lijkt erop dat de procedurele trukendoos volledig wordt opengetrokken.

Duidelijk is wél dat er tussen Shell en Milieudefensie is onderhandeld en dat de partijen meer tijd dan gebruikelijk hebben gekregen om het hoger beroep voor te bereiden. Voor Milieudefensie heeft dit het grote voordeel dat het in afwachting van de behandeling van het hoger beroep kan blijven schermen met het vonnis van de Haagse rechtbank.

In strijd met de normale procedure was de zaak niet vermeld op de lijst waarop alle aanhangige zaken verplicht moeten staan ingeschreven. Het Hof achtte deze zaak ‘te gevoelig’ om in het openbaar te worden getoond. Dit is niet alleen in strijd met het beginsel van openbare rechtspraak, maar ook met de onpartijdigheid van de rechter. Het Hof Den Haag vindt kennelijk dat zij op grond van ‘gevoeligheid’ fundamentele rechtsbeginselen opzij mag zetten.

Inmiddels staat de zaak wél op de lijst van zaken die bij het Gerechtshof Den Haag aanhangig zijn. Hoewel de informatie nog steeds incompleet lijkt, valt te lezen dat Shell op 22 maart 2022 zijn bezwaren tegen het vonnis moet indienen.

Milieudefensie heeft er belang bij om de behandeling van dat hoger beroep zo veel mogelijk te vertragen. Mocht de beroepsrechter immers anders oordelen en het vonnis in eerste aanleg van tafel vegen, dan valt hun plan in duigen om het klimaatbeleid van de gehele Nederlandse industrie te bepalen.

Nu probeert Milieudefensie met dat vonnis dit jaar nog het gehele Nederlandse bedrijfsleven op de knieën te krijgen. Met de autorisatie van de Haagse rechter in de hand, is een activistische privéclub die slechts een minuscuul deel van het Nederlandse volk vertegenwoordigt, opeens benoemd tot wetgever, uitvoerende macht en deurwaarder in één.

Milieudefensie heeft zijn eisenpakket aan de 30 grootste Nederlandse bedrijven gestuurd. Naast (weer) Shell, eisen ze dat ook ABNAMRO, Akzo, Tata, Unilever en een hele rits andere bedrijven voor 15 april as. hun ‘klimaatplannen’ bij Milieudefensie indienen. Die plannen zullen dan worden geverifieerd door het ‘New Climate Institute’ in Keulen, de consultant bekend van de ‘Climate Action Tracker’ die van het klimaat een enorm verdienmodel heeft weten te maken.

‘De brief die alles verandert’
‘De brief die alles verandert’, zo noemt Milieudefensie dit initiatief. Dit is een verwijzing naar de titel van het boek van de klimaatactiviste Naomi Klein: ‘Dit verandert alles: het klimaat tegen het kapitalisme’. Dat de klimaatbeweging het kapitalisme en de democratie als de grote boosdoeners zien, is al lang duidelijk. Maar dat Milieudefensie nu ook de Nederlandse industrie als een gevaar voor de mensheid en de planeet beschouwt, is een nieuw dieptepunt in deze misantrope ideologie.

Door de autorisatie van de Haagse rechter heeft Milieudefensie in feite de wetgevende, uitvoerende en handhavende macht gekregen over het Nederlandse klimaatbeleid. De situatie in Nederland is nu als volgt: Urgenda beheerst de staat, Milieudefensie bestuurt het bedrijfsleven.

Milieudefensie mag naar eigen inzicht de klimaatplannen van bedrijven opeisen en beoordelen. Ieder bedrijf dat een klimaatplan indient dat Milieudefensie niet kan bekoren, kan rekenen op ernstige reputatieschade en juridische procedures.

Hoe pervers deze privileges zijn, blijkt wanneer je de beginselen van de democratische rechtsstaat er naast legt. In een normaal functionerende democratie is het de wetgever, niet een ongekozen private club, die de regels stelt. In zo’n samenleving worden deze regels door de democratisch gelegitimeerde overheid, niet door een groep activisten, ten uitvoer gelegd en, zo nodig, afgedwongen.

In de door de Haagse rechter geschapen nieuwe wereldorde is alles echter anders: ongekozen klimaat-activistische groepen als Milieudefensie, die van het Nederlandse volk geen enkel mandaat hebben gekregen en aan het Nederlandse volk ook geen enkele verantwoording verschuldigd zijn, hebben van de rechter de macht gekregen om het wereldwijde beleid van bedrijven te maken, op te volgen en af te dwingen. Dit staat gelijk aan het inruilen van de democratische rechtsstaat voor wereldwijde ‘dikastocratie’, oftewel regering van rechters.

‘Vergroenen of verdwijnen’
Milieudefensie draait steeds om de hete brij heen, maar als je tussen de regels door leest, zeggen zij dat de democratie er niet toe doet. Want ‘we’ moeten ‘de ergste klimaatrampen voorkomen door grote vervuilers te dwingen gezond te werken. Voor jouw gezondheid. En die van je kinderen.’ Steeds weer worden die kinderen opgevoerd, die straks worden opgezadeld met een enorme schuldenberg, een volledig ingestorte economie zonder voldoende werkgelegenheid en een constitutionele crisis. Volgens Milieudefensie is de keuze duidelijk: ‘vergroenen of verdwijnen’. De democratische rechtsstaat en daarmee de burgers en bedrijven van dit land, hebben het nakijken.

Er is mogelijk nog een sprankje hoop. Er is nu een nieuw juridisch argument beschikbaar dat eerder niet ingezet kon worden. Sinds 1 januari 2020 geldt de ‘Wet afwikkeling massaschade in collectieve actie’, die de juridische basis voor de vertegenwoordigingsbevoegdheid van Milieudefensie heeft gewijzigd.

Milieudefensie zal in verdere acties tegen Nederlandse bedrijven moeten aantonen dat het ‘voldoende representatief’ is, gelet op de achterban en de omvang van de vertegenwoordigde vorderingen. Dat geen enkele organisatie dat kan hard maken ten aanzien van de klimaat-gerelateerde belangen van alle Nederlanders staat bij voorbaat vast, maar of de onafhankelijke rechter die conclusie zal trekken?

De Hoge Raad heeft met zijn arrest in de Urgenda-klimaatzaak de teloorgang van de democratische rechtsstaat ingeleid en de Haagse rechter heeft de dolk nog wat dieper in het hart van de democratie gestoken. De oplossing zou van de politiek kunnen komen. Met nieuwe wetgeving kan de wetgever dit soort illegitieme procedures eenvoudig uitsluiten. Daarvoor is al gepleit, maar de gevestigde belangen bij het huidige ondemocratische systeem zijn groot.

Juridische procedures
Een meer kansrijke optie is een juridische procedure. Het procesrecht laat toe dat andere partijen zich in de rechtsstrijd tussen Shell en Milieudefensie mengen. Een organisatie die opkomt voor het ideële belang van klimaatbeleid gebaseerd op wetenschap, zou bijvoorbeeld de door de Haagse rechter zelfstandig en zonder eigen onderzoek gemaakte veronderstellingen over de toestand van het klimaat kunnen betwisten.

Tot dusverre is de Nederlandse rechter nog niet geconfronteerd met klimaatzaken waarin de verdedigende partij fors tegengas geeft. De staat speelde met Urgenda onder een hoedje. En Shell, zoals hierboven besproken, kon in verband met de vrees voor reputatieschade de ‘klimaatcrisis’ niet ontkennen.

Of de rechter anders zal oordelen wanneer de sterkste argumenten tegen clubs als Milieudefensie in stelling worden gebracht, is nog een open vraag. De voortekenen rond het ‘geheime’ hoger beroep stemmen niet al te gunstig.

De Nederlandse industrie is nog niet dood, maar de dreiging is reëel. Het ‘Ministerie van Milieudefensie’ heeft nu alle grote Nederlandse ondernemingen tot de orde geroepen: ‘maak een klimaatplan conform de Parijse doelen of vertrek uit Nederland. Tot een reductie in de uitstoot van COzal dit niet leiden, want de activiteiten verplaatsen zich simpelweg naar het buitenland.

De actie van Milieudefensie zal voor de Nederlandse burger en samenleving enorme gevolgen hebben. Bedrijven vertrekken of sluiten hun deuren en de burgers, met name de minder kapitaalkrachtigen, worden in de energie-armoede gestort. Bovendien zullen de prijzen voor gewone consumentenproducten de pan uitrijzen en zullen honderdduizenden hun baan of bestaanszekerheid verliezen. En de gesubsidieerde ‘groene’ banen van Milieudefensie zijn alles behalve duurzaam.

Als de politiek het, zoals onder de kabinetten-Rutte gebruikelijk is, laat afweten, dan resteert de gang naar de rechter. Zal de rechter volharden in de schending van de machtenscheiding en de rechten van burgers? Kan hij de desastreuze gevolgen van zijn oordeel voor de burger, de rechtsstaat, de economie en de werkgelegenheid blijven ontkennen?

Of zal hij tijdig tot het inzicht komen dat het geen goed idee was de zijde van klimaatactivisten te kiezen in de strijd tegen de democratie en de welvaart?

Auteur

Dr. Lucas Bergkamp is milieujurist en werkte tot voor kort als advocaat in Brussel. Hij houdt zich bezig met Europees recht en de relatie met internationaal en nationaal recht, met name op het vlak van risicoregulering. Hij is adviseur van CLINTEL.