‘‘Klimaatcrisis’ is geen wetenschappelijk begrip maar een politieke slogan’
In de ‘klimaatzaak van de eeuw’ diende Shell onlangs zijn bezwaren in tegen het ‘dappere’ vonnis van de rechtbank Den Haag. Shell ging vorig jaar in beroep tegen de uitspraak waarbij de rechter het wereldwijde klimaatbeleid van de groep overdroeg aan Milieudefensie. Ook de leveranciers en klanten van Shell, een groot deel van het Nederlandse volk dus, moesten eraan geloven.
Het bezwaarschrift van Shell, zonder de talrijke bijlagen, beloopt meer dan 200 pagina’s en presenteert belangrijke juridische argumenten. Maar Shell spreekt Milieudefensie niet tegen op de feiten: de ‘gevaarlijke’ klimaatverandering blijft onweersproken. Lucas Bergkamp vraagt zich af of Milieudefensie daardoor niet al met 1-0 voor staat.
De zondvloed komt eraan!
De Haagse rechtbank stelde vorig jaar mei vast dat ‘gevaarlijke klimaatverandering’ de inwoners van Nederland ernstig bedreigt. De rechter had daarbij vooral het oog op de meters hoge zeespiegelstijging ‘tot 3 meter’ die het KNMI voorspeld heeft, want wat warmer weer zal voor Nederlanders welkom zijn.
Niemand heeft de rechter uitgelegd waarop die voorspelling van het KNMI gebaseerd is. Het KNMI heeft een extreem, uiterst onwaarschijnlijk scenario genomen (een aantal aannames) en daarmee niet-gevalideerde klimaatmodellen gevoed. Inmiddels is keer op keer gebleken dat die modellen niet overeenstemmen met de metingen en steevast de gevolgen van klimaatverandering overdrijven. Als je die modellen dan ook nog koppelt aan een hoogst onwaarschijnlijke toekomst, dan krijg je een gegarandeerde apocalyps die beleidsmatig echter geheel en al irrelevant is.
Om de aldus vastgestelde ‘klimaatcrisis’ te bestrijden beval de rechter Shell om tegen 2030 de uitstoot van CO2 wereldwijd in de volledige keten met minstens 45% te verminderen. De redenering van de rechter die tot dit resultaat leidde was ingegeven door de overtuiging dat waar de democratie faalt, de rechter de morele plicht heeft de planeet en de mensheid te redden.
De complexiteit van de energietransitie
De advocaten van Shell schieten met hun grieven enkele grote gaten in de boeg van het schip dat de rechtbank Den Haag te water heeft gelaten. In die argumentatie speelt naast een reeks aan juridisch-technische argumenten de mogelijke taak van de rechter in het klimaatbeleid een belangrijke rol. Eigenlijk zegt Shell ‘zelfs al zou de rechter oordelen dat zij zich met het klimaatbeleid van bedrijven mag bemoeien, dan nog kan de rechter geen nuttige bijdrage leveren en slechts een enkel bedrijf te gronde richten’.
Dat argument stoelt Shell op de complexiteit van de energietransitie. Die transitie vereist een gecoördineerd samenspel tussen vele elementen waarover een oliebedrijf slechts een zeer beperkte controle heeft. Of bijvoorbeeld mensen kunnen overstappen van een benzine-auto naar een elektrische auto hangt af van factoren zoals de beschikbaarheid en prijs van e-autos, het aantal laadpunten en de snelheid van opladen. Hetzelfde geldt voor het afstappen van gas voor verwarming: hoe doe je dat als er geen alternatief is?
De wetgever-rechter
Dit is inderdaad de zwakte van de wetgever-rechter: zij wil wel maar kan niet. Het Urgenda-vonnis heeft de burger veel geld gekost, maar niets bijgedragen aan het klimaatbeleid, laat staan aan het klimaat. In Milieudefensie’s klimaatzaak kan de rechter Shell wel een bevel opleggen, maar niets doen aan de leveringszekerheid van energie en de energiearmoede die haar oordeel onvermijdelijk zal creëren.
Het rechterlijk oordeel kan bovendien niet worden bijgesteld in functie van gewijzigde omstandigheden, zoals de oorlog in Oekraïne. Tot 2030 zullen Shell en eventuele andere ondernemingen die Milieudefensie voor de rechter sleept, aan een emissiereductie van 45% gebonden zijn, met concurrentievervalsing tot gevolg maar geen enkel gunstig effect op het klimaat. Slechts een rechter met een Kantiaanse morele missie kan voor deze inherente tekortkomingen van haar klimaatbeleid ongevoelig zijn.
Democratische rechtstaat
Tegen het vonnis maakt Shell ook bezwaar gebaseerd op het idee van de democratische rechtsstaat. Daarbij gaat het om de vraag naar de rechterlijke bevoegdheid in een democratie: staat het de rechter vrij om in te grijpen in de bedrijfsvoering van een internationale groep van ondernemingen op grond van ‘ongeschreven’ recht dat de rechter meent te ontwaren? De bezwaren van Shell zijn echter veelal ingebed in de context van civielrechtelijke argumenten en daardoor minder dwingend.
De principiële, grondwettelijke bezwaren tegen de bemoeienis van de rechter met het beleid dat door de volksvertegenwoordiging is bepaald, staan evenwel nog recht overeind. Er zijn grenzen aan de rechterlijke bevoegdheid die voortvloeien uit de machtenscheiding en de wetten. Zo bepaalt artikel 12 van de Wet algemene bepalingen dat een rechter geen uitspraak mag doen ‘bij wege van algemene verordening, dispositie of reglement’. Het vonnis van de rechtbank Den Haag tegen Shell is een algemene verordening onder het mom van een tot een bedrijf gericht bevel, aangezien de redenering van de rechter steeds tot hetzelfde algemene resultaat zou moeten leiden: bedrijven moeten op grond van het ongeschreven ‘rechtersrecht’ hun wereldwijde emissies beperken.
De ‘deugende rechter’
Plato, die niet zoveel op had met democratie, bedacht dat het ideaal zou zijn indien de koning tevens filosoof zou zijn. Deze filosoof-koning zou niet alleen over de noodzakelijke politieke vaardigheden beschikken, maar tevens filosofische inzichten hebben, die hem in staat zouden stellen de juiste afwegingen te maken. Toen een filosoof vervolgens tot koning van Sicilië werd benoemd, bleek dat hij zijn toevlucht moest nemen tot tirannieke methoden om de macht te behouden.
In Nederland ontwikkelt zich nu ook zo’n soort systeem dat het met de democratie en wetten niet al te nauw neemt. Niet omdat er sprake zou zijn van een filosoof-koning (wij hebben tenslotte ‘Koning Pils’), maar omdat het fenomeen van de ‘deugende rechter’ zich opdringt. Vergelijkbaar met de ‘filosoof-koning’ is dit een rechter die op basis van superieure morele inzichten de democratie bijstuurt, daarbij gebruik makend van juridische vaardigheden en retoriek. Als je een rechtszaak wilt winnen, kun je natuurlijk moeilijk aankomen met dit soort confronterende argumentatie. Dat maakt het punt evenwel niet minder waar.
De destructie door ‘duurzame’ energie
In het vonnis van de rechtbank Den Haag en het bezwaarschrift van Shell zal men tevergeefs zoeken naar een bespreking van de negatieve gevolgen die de doorgedreven drang naar hernieuwbare energie op het milieu heeft. De enorme ontbossing die door het Europese biomassa-beleid is veroorzaakt, bestaat in deze juridische werkelijkheid kennelijk niet.
De gevolgen van nog meer en steeds grotere windturbines en zonne-parken op het landschap, de natuur en de publieke gezondheid zijn genoegzaam bekend. Toch zag de rechter er geen probleem in om Shell tot nog meer investeringen in hernieuwbare energie te verplichten, alsof dat geen politieke afwegingen vereist. En dat terwijl kernenergie een veel minder belastende optie is die bovendien, in tegenstelling tot windenergie, de emissies substantieel omlaag zal brengen.
De burgerrechten
In het bezwaarschrift van Shell ontbreken voorts de rechten en belangen van burgers. Het is evident dat het vonnis van de rechtbank de belangen en rechten van zowel Nederlandse als buitenlandse burgers ernstig aantast. Ten gevolge van dat vonnis zal bijvoorbeeld het eigendomsrecht worden beperkt. Burgers zullen hun benzineauto eerder dan gepland bij het schroot moeten zetten en een nieuwe elektrische auto aanschaffen. De gasverwarmingsinstallatie kan daar ook bij, want die verwarming moet ook eerder elektrisch.
Het idee achter het BEG-initiatief is om die belangen en rechten voor het voetlicht te brengen. In de rechtszaal zijn de burgers onder de bus gegooid omdat dat noodzakelijk zou zijn om de ‘gevaarlijke klimaatverandering’ het hoofd te kunnen bieden. ‘Nood breekt wet’, dus voor de moreel superieure rechter breekt de klimaatnoodtoestand de Grondwet. En ook de burger zou kennelijk offers moeten brengen om de ‘gevaarlijke klimaatverandering’ te bestrijden.
De macht van de klimaatbeweging
Niets toont de macht van de klimaatbeweging beter aan dan het taboe dat de beweging heeft weten te leggen op het ter discussie stellen van de ‘klimaatcrisis’. Er is geen groot bedrijf dat openlijk vragen durft te stellen bij het idee van de ‘gevaarlijke klimaatverandering’ en het gebruik van irrealistische scenario’s die ‘getunede’ klimaatmodellen tot voorspelbare resultaten dwingen. Zo ook Shell in de zaak tegen Milieudefensie: hoewel Shell niets zegt dat het bestaan van de klimaatcrisis bevestigt, durft zij het ook niet aan om twijfel te zaaien. Want twijfel zaaien is fout en dan krijg je de klimaatbeweging, groene politiek en publieke media over je heen.
Voor een bedrijf als Shell zou het eenvoudig zijn om de werkelijke stand van de klimaatwetenschap in de rechtszaal voor het voetlicht te brengen. Vennootschappelijk risicomanagement laat dat echter niet toe. De vraag is echter of de rechter op andere gedachten kan worden gebracht zonder duidelijk te maken dat de ‘klimaatcrisis’ geen wetenschappelijk begrip is, doch slechts een politieke slogan. Bij gebrek aan feitelijk tegengas lijkt het erop dat Milieudefensie al op een 1-0 voorsprong staat.
Kosten en baten van klimaatbeleid
Laten we even aannemen, hoewel het IPCC en de Europese Commissie er niet van willen weten, dat er een ‘klimaatcrisis’ bestaat. De vraag is dan niet alleen wat Shell aan die crisis zou kunnen doen, maar ook of eventuele maatregelen doeltreffend zullen zijn en, zo ja, welke kosten en baten daaraan verbonden zijn. Met andere woorden, wegen de baten van een maatregel op tegen de kosten ervan? Het rechtsbeginsel van proportionaliteit, dat zowel bij de toepassing van mensenrechten als in het aansprakelijkheidsrecht een sleutelrol speelt, eist dat maatregelen meer baten dan kosten dienen te genereren, dus een netto-voordeel vertegenwoordigen.
In eerste aanleg heeft de rechtbank slechts vluchtig de bezwaarlijkheid en de proportionaliteit van de reductieverplichting voor Shell beoordeeld en tegen dat oppervlakkige oordeel voert Shell terecht grieven aan. De bezwaarlijkheid en proportionaliteit van de reductieverplichting voor burgers en ondernemers in Nederland en de rest van de wereld is niet in het oordeel betrokken, want burgers en ondernemers hadden geen stem in de procedure. Ironisch genoeg werd ook het milieu door Milieudefensie veronachtzaamd, want alles mag worden geofferd in de strijd tegen de gevaarlijke klimaatverandering, dus ook het milieu. In hoger beroep moeten de rechten van burgers en ondernemers en het belang van democratie en milieubescherming op de voorgrond staan.
Bezorgde Energie Gebruikers
De BEG groep wil de belangen en rechten van energiegebruikers in hoger beroep verdedigen en het debat aangaan over de stand van de wetenschap en het belang van milieubescherming. Tot nu toe heeft dit initiatief niet mogen rekenen op aandacht in de mainstream media. Voor de financiering van de plannen geven de overheid en de Postcodeloterij ook niet thuis; zij zijn al met de klimaatbeweging in zee gegaan en zijn er bovendien alleen voor grote organisaties. Aan de andere kant mag Milieudefensie rekenen op ruime subsidies en overvloedige aandacht in de media. Zonder media-aandacht en subsidies is de financiering van een rechtszaak echter een ander verhaal.
Uit deze status quo blijkt de enorme macht van de klimaatbeweging: degene die haar tegenwicht kan bieden, durft het niet en degene die het wel durft, kan het niet, vanwege gebrek aan middelen. Daarom valt de Nederlandse burger en ondernemer keer op keer tussen de wal en het schip. Dat is ook het lot van de tanende milieubescherming die nu volledig ondergeschikt is gemaakt aan het toenemend totalitaire klimaatbeleid.
Algemeen belang
Zo kan Milieudefensie met het belastinggeld van alle burgers mooie sier maken bij een klein groepje groene zeloten. Onder het mom van het algemeen belang en wetstoepassing voltrekt zich in de rechtszaal een uitgekiend machtsspel op basis van modelmatige scenariowetenschap, ideologie en morele hoogdraverij. Inmiddels kan de verdwaasde burger zich niet langer herkennen in dat algemene belang en smelt het vertrouwen in de onpartijdigheid van de rechter langzaam weg.
Met Milieudefensie is noch het milieu noch de burger in de rechtszaal vertegenwoordigd. Toch goed dat er een BEG is.
Iedere burger en/of bedrijf kan zich aansluiten bij de groep Bezorgde Energiegebruikers (BEG) die zich wil gaan mengen in de rechtszaak tussen Milieudefensie en Shell. Deelnemen kan hier en dit initiatief financieel steunen kan hier.