Demonstratie van Exctinction Rebellion tijdens de klimaattop in Glasgow. Bruno Mameli / Shutterstock.com
Klimaatbeweging grote winnaar bij COP26
De erkenning van het CO2-budget zal worden ingeroepen door klimaatactivisten voor nog meer ondoelmatige wetgeving, rechtszaken en verdere ondermijning van democratie en vrijheid.
COP26, de 26e bijeenkomst van de landen bij het Verdrag van de Verenigde Naties over klimaatverandering, eindigde in het weekend van 14 november met een slotverklaring met de hoogdravende titel “Glasgow Climate Pact”. Voor het klimaat is deze verklaring van generlei belang, voor klimaatactivisten des te meer. Zij hebben het voor elkaar gekregen om voor het eerst in een COP-verklaring een verwijzing naar het koolstof- of CO2-budget opgenomen te krijgen. Lucas Bergkamp legt uit hoe dit de klimaatbeweging in de kaart speelt.
Geen klimaatcrisis
Er zijn tal van alarmistische en overdreven verklaringen in de tekst opgenomen over bijvoorbeeld de schade veroorzaakt door klimaatverandering. Die zullen door klimaatactivisten gebruikt kunnen worden in rechtszaken tegen de Nederlandse overheid en bedrijven.
De slotverklaring wordt opgesteld door de voorzitter; voor COP26 was dit de Britse politicus Alok Sharma. Net zoals Boris Johnson gelooft hij in de maakbaarheid van het klimaat. De concept-slotverklaring had hij als titel meegegeven “Glasgow Climate Emergency Pact”. Na protesten van andere landen werd het woord “noodtoestand” geschrapt. De verklaring heet dus “Glasgow Climate Pact”.
Dat stemt in zoverre overeen met de stand van de wetenschap, dat van een klimaatcrisis of -noodtoestand geen sprake is. Zelfs het IPCC, dat niet beticht kan worden van gebrek aan bezorgdheid over het klimaat, spreekt niet van een noodtoestand of crisis. Nog altijd suggereert de titel dat het pact iets doet voor het klimaat. Dat is niet het geval. Het doet echter des te meer voor de klimaatbeweging.
Fossiele brandstoffen zullen worden opgebruikt
Hoewel fossiele brandstoffen worden gezien als de belangrijkste oorzaak van klimaatverandering hebben de internationale afspraken tot nu toe geen betrekking gehad op deze brandstoffen. De reden is dat er bij veel toepassingen geen goede alternatieven voor fossiele brandstoffen bestaan. Ontwikkelingslanden willen niet belemmerd worden in hun economische ontwikkeling en fossiele brandstoffen bieden hen daartoe de beste kansen. Tot nu toe werden deze brandstoffen om die reden niet geviseerd. Voor het eerst bevat een COP-verklaring nu wel een bepaling over fossiele brandstoffen.
Ontwikkelingslanden willen niet belemmerd worden in hun economische ontwikkeling
De verklaring bepaalt dat de verbranding van kolen voor elektriciteitsproductie (ongeveer 70% van het steenkolenverbruik) zonder afvang van CO2 zal worden verminderd, maar stelt geen deadline of tijdslijn voor deze afbouw. Dat mogen landen dus zelf bepalen. Zelfs indien landen hun kolenverbruik voor elektriciteit zullen verminderen, zal dat waarschijnlijk slechts leiden tot een hoger verbruik voor verwarming, industriële doeleinden en vervoer. Voor Nederland heeft deze bepaling weinig gevolgen; voor landen als Duitsland zijn de gevolgen ernstiger, want daar draaien kolencentrales nog volop.
Subsidies voor fossiele brandstoffen
Ook hebben landen toegezegd om “inefficiënte fossiele subsidies” te verminderen. De vraag is wat dit vage begrip inhoudt; wat zijn “subsidies” en wanneer zijn subsidies “inefficiënt”? Zoals men al op de klompen kan aanvoelen, zal dit begrip in Nederland anders worden uitgelegd dan in ontwikkelingslanden zoals Indonesië, waar de staat benzine en diesel subsidieert.
De klimaatbeweging zal deze bepaling aangrijpen om aan te dringen op een CO2-belasting op fossiele brandstoffen, want het niet heffen van zo’n belasting zou een “subsidie” zijn; een gang naar de rechter valt niet uit te sluiten. Ook voor Nederlandse bedrijven die projecten doen in het buitenland, kan dit gevolgen hebben; bijvoorbeeld, kredietverzekering door de staat in het kader van een project voor oliewinning, kan in Nederland beschouwd worden als een subsidie en op die grond worden geweigerd.
Meer adaptatie
Een positief punt is dat de slotverklaring een grotere nadruk dan voorheen legt op adaptatie. Dat houdt in dat het westen gaat betalen voor allerhande projecten in ontwikkelingslanden die bescherming bieden tegen extreme weersomstandigheden, zoals stormen en overstromingen. Niet dat dit soort problemen veel met klimaatverandering heeft uit te staan, maar in ieder geval zijn die investeringen niet per definitie weggegooid geld. In dat opzicht mag de Nederlandse belastingbetaler dus verheugd zijn.
Dat kan niet gezegd worden van “investeringen” in emissiereductie, waarop het westen tegen beter weten in de nadruk blijft leggen. De kans dat die achteraf zinloos zullen blijken te zijn geweest, is zeer aanzienlijk.
Snelle groei van schone energie, maar geen kernenergie
De tekst van het “Glasgow Climate Pact” benadrukt het belang van “snelle groei van schone energie”. Omdat CO2 ook schoon is, lijkt deze bepaling weinig te betekenen voor het gebruik van gas en andere fossiele brandstoffen die weliswaar CO2 uitstoten maar met toepassing van de juiste technologie weinig “vieze” emissies opleveren.
In Nederland en de rest van de EU, zal deze bepaling waarschijnlijk worden geïnterpreteerd als een aanmoediging om nog meer ondoelmatige, dure wind- en zonne-energie te installeren met alle gevolgen voor de omgeving en de menselijke gezondheid. Omdat de bepaling naar “snelle groei van schone energie” verwijst, zal kernenergie worden tegengewerkt met de drogredenering dat de bouw en inwerkingstelling “te lang zou duren” en het afval “niet schoon” is. Dat kernenergie nergens in de slotverklaring genoemd wordt, is dan de bevestiging. Wederom koren op de molen van de klimaatbeweging.
Dat kernenergie nergens in de slotverklaring genoemd wordt is koren op de molen van de klimaatbeweging
Een mogelijk lichtpuntje is dat het pact ook stelt dat klimaatbeleid rekening moet houden met het belang van natuur- en milieubescherming. Dit zou kunnen helpen in de strijd tegen wind- en zonne-parken die natuur vernietigen. Ook biedt natuur- en milieubescherming een sterk argument voor kernenergie, want door haar vermogensdichtheid, die minstens 500 keer groter is als die van windenergie, is de impact op de omgeving minimaal.
Erkenning van het koolstofbudget
Voor het eerst heeft het zogenaamde “CO2-budget” de weg naar een COP-verklaring gevonden. Het “overgebleven CO2-budget”, zo luidt het, “is klein en wordt snel uitgeput.” Nadat in Parijs een temperatuurdoel van onder 2 ⁰C is vastgelegd, heeft nu het bijbehorende CO2-budget voet aan de grond gekregen. Het persoonlijke CO2-budget komt hiermee voor de Nederlandse burger weer een stapje dichterbij.
Het “overgebleven CO2-budget”, zo luidt het, “is klein en wordt snel uitgeput.”
Deze erkenning is een overwinning voor de klimaatbeweging, die al lange tijd met dit dubieuze begrip schermt. Bovendien zal dit begrip geframed worden als een uitnodiging aan rechters om hun steentje bij te dragen aan het bezweren van de klimaatcrisis. De rechtszaken die voor het Europese Hof van de Rechten van de Mens aanhangig zijn, steunen voor een belangrijk deel op het CO2-budget; de eisers zullen het “Glasgow Climate Pact” met gejuich ontvangen hebben.
Budget geldt alleen voor het westen
Weliswaar staat er een verwijzing naar een snel krimpend wereldwijd CO2-budget in het pact, maar niet wordt gezegd hoe groot dat budget zou zijn. Bovendien is er geen poging gedaan om het overblijvende wereldwijde budget aan landen toe te wijzen, waardoor ieder land gebonden zou zijn aan een nationaal budget dat een duidelijke grens stelt aan de uitstoot. Met de huidige regels mogen alle landen zelf bepalen wat hun nationale budget is.
Maar er zit nog een groter lek in het systeem. Volgens het beginsel van “gedifferentieerde verantwoordelijkheden” geldt het wereldwijde budget niet voor de ontwikkelingslanden. Dat betekent dat er dus helemaal geen systeem bestaat om de totale uitstoot binnen het budget te houden; een soort van ‘open eind financiering’. De verwachting is dat de groei van de uitstoot in de ontwikkelingslanden de daling in het westen meer dan teniet zal doen. Door de daling van de vraag in het westen, zullen de prijzen op de wereldmarkt dalen, hetgeen de afzet in ontwikkelingslanden doet toenemen. Voor zover die landen bereid zijn iets aan hun uitstoot te doen, is dat onder de voorwaarde dat het westen betaalt, want het westen zou het probleem van klimaatverandering veroorzaakt hebben.
De verwachting is dat de groei van de uitstoot in de ontwikkelingslanden de daling in het westen meer dan teniet zal doen.
Hoewel het internationale systeem zo lek is als een mandje, zullen westerse ‘klimaatkoplopers’ als Nederland, graag voorop willen gaan in de strijd om de mensheid en de planeet te redden. Hier te lande zal het CO2-budget worden aangegrepen om nog meer hernieuwbare energie en subsidies voor ondoelmatige ‘groene waterstof’ te eisen. Ondertussen verandert dat aan het klimaat weinig tot niets, want de economische ontwikkeling in de rest van de wereld gaat versneld door.
Alok Sharma, President van de COP26 en Minister of State in Engeland staat journalisten te woord. Paul Adepoju / Shutterstock.com
De ‘deelverantwoordelijkheid’ die niets oplevert
Emissiereducties in het westen zijn dus bij voorbaat zinloos en leiden er slechts toe dat er meer fossiele brandstoffen in de rest van wereld worden gestookt, met juist meer emissies tot gevolg. De Nederlandse Hoge Raad dacht echter voor dit probleem een oplossing te hebben. De raad oordeelde over de wereldwijde uitstoot als volgt:
“Ieder land is voor zijn deel verantwoordelijk. Daarom kan het argument dat de eigen uitstoot, op wereldschaal bezien, een relatief geringe omvang heeft en dat een reductie van de eigen uitstoot op wereldschaal slechts een gering effect heeft, een land niet ontslaan van de op hem rustende deelverantwoordelijkheid om maatregelen te nemen.”
Dat is dus een drogredenering – het punt is niet dat emissiereductie in Nederland slechts een gering effect heeft, maar dat emissiereductie in Nederland vanwege het lekke internationale systeem volledig zinloos is. In de termen van de Hoge Raad, omdat andere landen geen ‘deelverantwoordelijkheid’ dragen, zullen de wereldwijde emissies niet afnemen, maar waarschijnlijk juist toenemen. De rechterlijke schijnoplossing voor de internationale klimaatpolitiek speelt de activisten en de door hen bediende belangen in de kaart, maar laat de burger in de kou staan.
Meten is lastig, verifiëren is onmogelijk
Het meten van alle emissies, de opname en de afbraak van broeikasgassen en CO2 in een klein land als Nederland is geen sinecure. Zelfs als je eerlijk te werk wilt gaan, zullen de meetfouten aanzienlijk zijn. In ontwikkelingslanden zijn de problemen nog groter en werkt men voornamelijk met grove schattingen van de verbruikte fossiele brandstoffen.
Als niet eens kan worden vast gesteld waar het coronavirus vandaan is gekomen, is er weinig hoop dat we kunnen bepalen waar ontelbare CO2-moleculen vandaan zijn gekomen.
Hoewel er internationale regels zijn vastgesteld voor meten, rapporteren en verificatie van emissies, is het afdwingen van internationale emissiereductieverplichtingen min of meer onmogelijk. Of de door landen opgeven getallen overeenstemmen met de werkelijkheid, is moeilijk te beoordelen. De EU heeft satellieten in omloop gebracht die wereldwijd metingen kunnen uitvoeren, maar dat systeem is niet bedoeld voor verificatie. Het komt er dus op neer dat landen op hun woord geloofd zullen moeten worden, hoewel er reeds eerder serieuze twijfel is geuit over gerapporteerde getallen. Als niet eens kan worden vast gesteld waar het coronavirus vandaan is gekomen, is er weinig hoop dat we kunnen bepalen waar ontelbare CO2-moleculen vandaan zijn gekomen.
Klimaatfinanciering
De afspraken gemaakt in Glasgow zullen de financiële stromen voor ‘klimaathulp’ aan ontwikkelingslanden tot ongekende proporties doen opzwellen. Er is al eerder gebleken dat er misbruik van klimaatfinanciering plaatsvindt en slechts een deel van de verstrekte fondsen komt ten goede aan infrastructuurprojecten.
Daarom moet gevreesd worden dat straks weer zal blijken dat er aanzienlijke fraude met klimaatgelden plaatsvindt.
Nu worden die geldstromen verder opgevoerd, minimaal verdubbeld, maar het toezicht op de uitgaven blijft gebrekkig. Er zijn geen regels voor fatsoenlijke controle en effectieve auditing. Omdat de gelden in ontwikkelingslanden worden aangewend, is effectief toezicht bijzonder lastig. Daarom moet gevreesd worden dat straks weer zal blijken dat er aanzienlijke fraude met klimaatgelden plaatsvindt. In Glasgow kreeg dat probleem te weinig aandacht.
Koolstof-markten
Er zijn in Glasgow ook regels vastgesteld voor de internationale CO2-markten. Daarmee kun je als land of bedrijf in het westen goedkope emissiereductie realiseren in het buitenland en de ‘credits’ thuis gebruiken om aan emissiereductieverplichtingen te voldoen. Landen als Zwitserland willen daarvan volop gebruikmaken. Nederland en in Nederland gevestigde bedrijven kunnen hiermee ook hun voordeel doen, want emissies kunnen in het buitenland vaak veel goedkoper verminderd worden.
Omdat verificatie van emissies en emissiereducties zo lastig zijn en deze markten een groot deel van de wereld bestrijken, moet ook hier gevreesd worden voor gegoochel, misbruik en fraude. De rudimentaire afspraken die in Glasgow werden gemaakt, zijn helaas ontoereikend om dat gevaar te beteugelen.
De klimaatbeweging wint weer
De grote winnaar in Glasgow is dus de klimaatbeweging. Door de toenemende klimaattechnocratie worden meer en meer beslissingen buiten de nationale democratische besluitvorming getrokken en bij de internationale klimaatorganisaties en de Europese Unie ondergebracht. Daar heeft de klimaatbeweging veel in de melk te brokkelen.
Door de toenemende klimaattechnocratie worden meer en meer beslissingen buiten de nationale democratische besluitvorming getrokken
De erkenning in Glasgow van het bestaan van een snel slinkend CO2-budget zal door de activisten worden ingeroepen om te pleiten voor verdere vrijheidsbeperkende regels en voor het door hen gewenste persoonlijke CO2-budget. En als niet aan hun wensen tegemoet wordt gekomen dan zal de rechter het CO2-budget onder de neus worden gewreven.
Democratie en vrijheid
Is de ondermijning van de democratie en de vrijheid de prijs die betaald moet worden voor redding van de wereld? Helaas, hoewel de prijs hoog is, zal het Glasgow Climate Pact geen positief effect sorteren op het klimaat.
Is de ondermijning van de democratie en de vrijheid de prijs die betaald moet worden voor redding van de wereld?
Hopelijk zullen politici en rechters inzien dat ze al te lang naar de pijpen van de klimaatbeweging hebben gedanst. Het is tijd om te erkennen dat onze democratie en vrijheden niet moeten wijken voor de morele hoogmoed van de redders van de mensheid.
Auteur
Dr. Lucas Bergkamp is milieujurist en werkte tot voor kort als advocaat in Brussel. Hij houdt zich bezig met Europees recht en de relatie met internationaal en nationaal recht, met name op het vlak van risicoregulering. Hij is adviseur van CLINTEL.